Fort Brittanie

belvedere-fort-brittanieHet weinige licht viel door het raampje op de vloer voor haar. Het zag ernaar uit dat het weer een typisch Engelse dag zou worden: grijs, regen, saai. Ze begreep die mensen hier niet: wat was er nou zo fantastisch aan dit godvergeten eiland? Het weer was notoir slecht, het eten was nauwelijks binnen te houden, de mannen waren oerlelijk en goede kunstenaars hadden ze hier ook al nauwelijks. Ze miste thuis, de salons van Parijs, de goede wijn, de geur van lavendel.

Twee maanden geleden was ze aan boord gegaan in Calais en de overtocht had niet lang geduurd. De aanblik van de krijtrotsen onderweg versterkte misschien wel de bijnaam van haar doel: Fort Brittannië. Het had even geduurd voor iedereen van boord mocht gaan en daarna alleen na strenge controles. Ze hadden haar naam in een groot boek geschreven, haar reisdoel genoteerd en haar toegewezen aan een rijtuig dat haar naar Londen zou brengen. Alle schepen uit Frankrijk meerden aan bij het begin van de haven, weg van de Engelse en Hollandse schepen; de opvarenden mochten niet zien wat er in de rest van de haven gebeurde. Graag zou ze een paar dagen aan de docks hebben doorgebracht; haar opdrachtgever zou maar wat blij zijn met de informatie die ze zou hebben verzameld. Misschien zou ze de nieuwste bathyscafen in actie kunnen zien of uitvinden wat de Engelsen naar Holland verscheepten.

In Londen werd ze afgezet voor een grote barak; alle buitenlandse “gasten” werden hier eerst opgevangen. Het lijstje met dingen die ze niet mochten was behoorlijk lang. Dat was haar al bekend en ze zou braaf gehoorzamen. Voorlopig althans. Samen met een vrouw uit Hamburg werd ze ondergebracht in een simpel pension. Er was haar te verstaan gegeven dat ze vrij was om te gaan en te staan waar ze wilde maar dat ze de wijk niet uit mocht. Voor de vorm had ze even gesputterd; ze wist dat dit zou gebeuren maar dat hoefden de beambten hier niet te weten.

Overdag slenterde ze af en toe door de vuile steegjes in de buurt maar de lol raakte daar snel van af. Waar ze ging werd ze aangekeken door Engelse straatjochies met hun inteeltkoppen, nagefloten door zeelui en ook de Engelse vrouwen keurden haar geen blik waardig. ‘s Avonds wisselde ze in het pension met de Hamburgse verhalen uit over thuis. Op de tweede dag had ze al besloten dat het mogelijk een vrouw was die was gestuurd om uit te vinden wat ze hier kwam doen. Iets zei haar dat de vrouw niet echt uit Hamburg kwam maar ze kende die stad niet en kon niet inschatten of haar verhaal klopte. Ze vond het allemaal te voorspelbaar, niet echt spontaan.

Het duurde elf dagen voor ze toestemming kreeg om verder te reizen. Het excuus was de Engelse onwetendheid en het feit dat zij het zich niet voor konden stellen dat een Franse vrouw zou worden gestuurd voor zo’n belangrijke zaak. Ze had gezien dat de vrouwen hier nette huismoedertjes waren die braaf deden wat de mannen hun vertelden. Het ergste was nog dat het leek alsof de vrouwen daar geen problemen mee hadden. Het werd de hoogste tijd hier wat Franse gebruiken in te voeren.

Een rijtuig haalde haar op en zette haar af voor een groot gebouw in de City. Ze werd naar binnen geëscorteerd door een automate in een uniform, een mechanische bediende van Lord Ealing. Er werd haar een plaats gewezen waar ze even kon wachten tot ze werd opgehaald. Dit was een belangrijk moment, dat wist ze. Het was erg belangrijk een goede indruk te maken op de lord. Nou, dat karweitje was bij haar in goede handen.

Zoals verwacht at de lord binnen de kortste keren uit haar hand. Zo’n stijve Engelsman was weerloos wanneer hij werd geconfronteerd met een suave Franse edelvrouw. Nog voor hij haar had afgezet bij haar avondlogies had ze al een uitnodiging te pakken voor een etentje op zijn landgoed. De volgende avond maakte ze haar opwachting in de laatste mode uit Parijs – iets wat hier veel tongen losmaakte – en menig Engelse lady wierp haar jaloerse blikken toe. Ze maakte hen complimenten over hun kleding, flirtte met de mannen en vleide de heer des huizes. Niemand hier was haar aanwezigheid ontgaan en toen ze in het rijtuig terug naar haar logies zat, had ze alweer twee afspraken binnen.

Zo gingen er ruim drie weken voorbij waarin ze menig Engels landhuis van binnen zag, haar beste danskunsten ten toon stelde en de lokalen onderhield met de laatste verhalen uit Frankrijk. Ze was een graag geziene gast in de Londense beau monde maar veel had het haar nog niet opgeleverd. Toen ontmoette ze op een soiree één van de aldermen van Londen, kapitein Bagshot, de gezagvoerder van de H.M.S. Invincible. Duidelijk een man van de zee met een grote snor waar hij zenuwachtig mee zat te spelen als ze met hem sprak. Ze luisterde naar zijn verhalen, lachte om zijn grapjes en wist een uitnodiging van hem los te peuteren in zijn ouderlijk huis nabij Portsmouth.

Ze moest nog twee dagen wachten – de kapitein had wat zaken af te handelen bij de admiraliteit – maar daarna werd ze opgehaald door zijn rijtuig. De reis naar zijn ouderlijk landgoed was aangenaam, de kapitein was duidelijk gevleid door de aandacht die ze hem gaf en, eenmaal aangekomen op hun bestemming, stond ze hem toe haar hand te kussen. Mannen!

Het landgoed van zijn familie was niet zo groot en het werd gerund door zijn moeder. Als oudste zoon lag het in de verwachting dat hij, wanneer hij eenmaal promotie had gemaakt en een aanstelling aan land zou krijgen, het beheer van het landgoed op zich zou nemen. Hij verzekerde haar dat dat niet meer lang op zich zou laten wachten. Vanzelfsprekend had hij goede connecties bij de admiraliteit en zijn vader was natuurlijk ook al admiraal geweest, dus kon het niet lang meer duren. Ze was diep onder de indruk – althans zo liet ze hem geloven – en informeerde naar zijn schip en bemanning. Hij was blij een vrouw te hebben ontmoet die geïnteresseerd was in nautische zaken en hij wilde haar graag meer van zijn wereld laten zien.

Natuurlijk nam hij haar mee om zijn schip te laten zien, een driemaster met veertig stuks geschut van de beste makers van de marine. Kapitein Bagshot was nog van het oude stempel; zo’n bathyscaaf, hoe mooi ook, kon hem niet bekoren. Nee, voor hem een schip dat óp de golven voer, niet eronder. De bemanning van “Vinnie”, zoals hij zijn schip liefkozend noemde, bestond uit de beste mannen van heel Engeland. Haar romp was voorzien van de nieuwste bepantsering en de laatste snufjes op het gebied van navigatie had ze aan boord. Mademoiselle keek haar ogen uit, natuurlijk diep onder de indruk van wat ze allemaal zag. Hij liet haar zien hoe de voorraden aan boord werden gebracht en hoe het schip gereed werd gemaakt om uit te varen, want over drie dagen zou hij haar moeten verlaten.

Om nog zo veel mogelijk tijd samen door te kunnen brengen vergezelde ze hem nu dagelijks naar de haven maar, om hem soms niet te veel voor de voeten te lopen, liet ze hem zijn gang gaan. Ze dwaalde wat in de omgeving rond en vulde haar aantekenboekje met waardevolle informatie. Toen het moment van afvaart was aangebroken, huilde ze bittere tranen en beloofde dat ze op hem zou staan te wachten als zijn schip hier weer aanlegde. Nog voor het schip van de horizon verdwenen was had ze haar plannen al gemaakt voor haar terugkeer naar Frankrijk.

Met één ding had ze geen rekening gehouden: zijn moeder was bezitterig en had haar laten observeren. Eenmaal terug op het Bagshot-landgoed stond er een ontvangstcomité voor haar klaar. Ze dacht zich er wel uit te kunnen praten maar vrouwen lieten zich minder goed manipuleren dan mannen. Ze werd afgevoerd en opgesloten.

Tijdens haar ondervraging kreeg ze het aanbod om voor de Engelsen te gaan spioneren maar welke rechtgeaarde Française zou dáár nou op in gaan. Ze zwoer nogmaals trouw aan Louis en zei liever te sterven als een Frans patriot dan te moeten leven als een Engelse verraadster.

Het weinige licht viel door het raampje op de vloer voor haar. Het zag ernaar uit dat het weer een typisch Engelse dag zou worden: grijs, regen, saai. Helaas zou ze het einde ervan niet meer meemaken. De galg was reeds in gereedheid gebracht en ze verwachtte de beul ieder moment. Wat haar nog restte was een grootse gedachte: alles voor Frankrijk! Vive le Roi!