Doolhofmoord

belvedere-sfeerschets-doolhof

Na een lange uitwisseling van verborgen briefjes had ze hier dan eindelijk afgesproken met haar lief. De avondlucht voelde fris toen ze het groene labyrint betrad. Ze kende de doolhof van binnen en buiten en wist het bankje van hun heimelijk rendez-vous dan ook feilloos te vinden. Even hield ze haar adem in, toen zuchtte ze teleurgesteld. Hij was er nog niet.

Ondanks het licht van de volle maan, dat reflecteerde op de witte kiezelsteentjes, was het bijna akelig donker in de schaduw van die de hoge heggen. Voetstappen. Zware voetstappen. Zou hij het zijn? Of was haar echtgenoot toch achter deze verboden ontmoetingen gekomen? Vlak achter zich hoorde ze nog meer voetstappen. Ze zat als verstijfd op het koude marmeren bankje en ze kneep haar ogen dicht, bang om te bewegen.

“Gaan we door zoals we hebben afgesproken?” hoorde ze een gedempte mannenstem zeggen. Ze verstond hem nauwelijks, zo hard klopte haar hart. Een donkere bas antwoordde: “Ja, alles loopt volgens plan. Het zal nu niet lang meer duren. Hij wist al te veel, maar nu hij actie onderneemt zullen we hem wel uit de weg moeten r….”. De man maakte zijn zin niet af. Ze hoorde het geluid van getrokken staal, gevolgd door een korte gorgel. “Het is niet persoonlijk, mon chèr, maar zoveel verraad kan ik echt niet toestaan.” Het gegorgel ging even door en ze stelde zich voor hoe het lichaam langzaam ineen zeeg en op de kiezels terecht kwam. “Vaarwel, mijn vriend. Het spijt me,” fluisterde de man.

De kiezelsteentjes knerpten en zijn voetstappen kwamen haar kant op. Ze stond doodsangsten uit. Wat als hij haar zag? Een schaduw veegde zijn dolk schoon in de opening tussen twee heggen. Hij schrok zichtbaar toen hij haar opmerkte. Ze wist zeker dat haar laatste uur geslagen had. Met een zwierig gebaar nam hij zijn hoed af en hij maakte een korte buiging.

“Mijn welgemeende excuses als ik u bang heb gemaakt, mademoiselle. Het spijt me dat u dit hebt moeten aanhoren,” zei hij zachtjes.  Hij zette zijn hoed weer op en verdween gezwind in de diepe labyrintgangen. Verbouwereerd, maar opgelucht, luisterde ze naar hoe de voetstappen zachtjes wegstierven in de nacht.