Eerdere sfeertekeningen Wolfhagen

Wolfhagen biedt een exclusief inkijkje in het Buurtschap. Zo nu en dan laten we het leven zien van één van de vele kleurrijke figuren die het dorp rijk is. Als je graag één van deze personages wil spelen, geef dit dan aan bij je inschrijving. Gewoon genieten van de sfeertekening mag uiteraard ook.

Deel 1 - Spion

Een binnensmondse vloek onderdrukkend wandelde Heinrich het marktplein op, de kraam van de bakker achter zich latend. Zijn jarenlange ervaring ten spijt had hij zichzelf met ferme handdruk bijna bij zijn echte naam aan de goedlachse bakkersknecht voorgesteld. Henk was de naam van zijn zorgvuldig uitgedachte dekmantel; Henk! Over koetjes en kalfjes keuvelend had hij zich even terug gewaand in zijn geliefde Brandenburg, om net op tijd door de platte tongval waarmee de knecht zich voorstelde bij zijn positieven te worden gebracht. Vooralsnog viel er bijster weinig te rapporteren, en begon Heinrich zich af te vragen wat hij in Godsnaam in dit gehucht te zoeken had. Zijn laatste orders waren echter duidelijk geweest: maak vrienden ter plaatse, en meldt alles wat ook maar enigszins van belang kan zijn. Gezien de riante vergoeding vooralsnog een eitje, maar schijn wilde nog al eens bedrieglijk zijn, en een dolkstoot in een donker steegje zat in dit vak in een klein hoekje. Wat zou er in het kistje gezeten hebben wat de schichtig om zich heen kijkende koetsier via de achterdeur de herberg binnen loodste? Wellicht kon de landloper die zich tussen de lompen naast de herberg ophield hem daar meer over vertellen in ruil voor een koude kroes bier.

Deel 2 - Molenaar

Jan Mulder was een man van principes. Als molenaar kon je niet genoeg principes hebben, vond Jan. En zijn vader, grootvader en alle Jan Mulders daarvoor vonden dit ook dus dat was voor Jan genoeg reden om aan te nemen dat het waar was. Immers, als molenaar sta je in dienst van het buurtschap. Je bent de enige met toegang tot een molen, waar het graan gemalen wordt en daarmee ben je dus verantwoordelijk voor de gehele brood- en brouwnijverheid. Mevrouw Mulder, Lena, wilde nog wel eens het gezelschap zoeken van de overige dames in het dorp, dan zaten ze samen op een rijtje te breien op het dorpsplein en ongetwijfeld de laatste nieuwtjes door te nemen. Jan vond dit tijdverspilling. Alleen op zondag, na de dienst, ging hij naar de herberg om daar wat te drinken met de andere mannen. De laatste tijd zat de herberg om de haverklap vol met lui van allerlei pluimage die niet in Wolfhagen woonde. Jan vond het maar vreemd. Wat moest al dat vreemde volk hier? Onrust was tegen zijn principes.

Deel 3 - Revolutionair

Lang genoeg zijn we uitgezogen. Iedere keer weer worden onze akkers vertrapt door buitenlandse laarzen. Iedere keer weer raken we het beetje geld dat we aan de oogst overhouden kwijt aan nieuwe belastingen. En wat zien we ervoor terug? Niets. De schout beschermt ons niet, die dient slechts de Oostenrijkers, en wat geven die om onze streek? En de abt, en al die schijnheiligen daar in het klooster, die iedere avond zitten te schranzen van gouden borden en drinken uit zilveren bekers, wat hebben die ooit voor ons gedaan? Afgezien van ons keer op keer vertellen hoe zondig we zijn, ons ondertussen de collectezak in het gezicht duwend. Maar deze nacht houdt dat op. Deze nacht zullen ze de storm oogsten die ze zelf gezaaid hebben. Met bloed en met vuur zullen we alles tot op de laatste stuiver terugnemen. Vannacht zullen nieuwe offers gebracht worden. Kerken zullen branden, woekeraars zullen betalen. De eed is gezworen, de messen geslepen. Niemand kan ons stoppen.

De Bokkenrijders rijden uit.

Deel 4 - De marskramer

Chiem de Marskramer nam een eerste hap van de simpele en zo op het oog niet bijster voedzame maaltijd die hem zojuist door de joviale herbergier was voorgeschoteld, en keek de schaars verlichte gelagzaal rond. Afgezien van een enkele passant op doorreis was het een rustige avond. De prijs voor een overnachting was alleszins schappelijk te noemen, wat hem in een pover buurtschap als Wolfhagen niet verbaasde. Of de morgenstond daadwerkelijk goud in de mond zou hebben ... Chiem had er een hard hoofd in. Als hij de mopperende knecht van boer Poels, waar hij met pijn en moeite een klosje garen had gesleten, mocht geloven, hadden belasting op belasting hun tol geëist binnen de relatief kleine gemeenschap. Waar het de gehaaide straathandelaar normaliter weinig moeite koste zijn borstels, spiegeltjes en uitgebreide assortiment naalden en garen aan de man te brengen, mocht hij hier waarschijnlijk blij zijn nog wat met de lokale timmerman te kunnen uitruilen. Voor zijn enkele dagen terug in de Postelse abdij geritselde tincturen zou onder de huidige omstandigheden wel helemaal geen interesse zijn. Een risico van het vak, mijmerde Chiem, terwijl hij op zijn stoffige strozak de slaap probeerde te vatten.

Deel 5 - De Timmerman

Peter wreef nog eens met z'n handen over de houten balk. Zie je wel, dat moet veel gladder, dacht hij, en nam opnieuw de schaaf ter hand. Toch kon hij zijn gedachten niet bij zijn werk houden vandaag. De gebeurtenissen van afgelopen nacht bleven maar door zijn hoofd spoken. De dingen die hij had gezien. De dingen die hij had gedáán! Hij liet zijn vingers nog eens door zijn haar gaan, en begon opnieuw dikke krullen hout van de balk te schaven. Toch, hij had gedaan wat nodig was. Het kon zo tenslotte toch niet anders? En hoe konden ze anders terugvechten? Nee, het was het beste zo.

Geratel van een kar. Peter keek op, en wendde direct zijn blik af. Hij had Joost herkend bij de bijeenkomst, en hij was er vrij zeker van dat Joost hem ook had gezien. Doen alsof je neus bloedt. Niets laten merken in het dagelijks leven. Dat hadden ze ten slotte afgesproken. Peter richtte zijn volle aandacht weer op zijn schaafwerk, en luisterde naar de voorbij ratelende kar. Toch kon hij het niet laten een keertje op te kijken, en hun blikken kruisten. Joost gaf een klein knikje, ter herkenning. Peter keek, en schaafde verder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*